Woensdagavond legde burgemeester en wethouders van Haarlem voor het eerst verantwoording af over het geheimgehouden PwC-rapport. In het debat kwamen openbaarheid van bestuur, bestuurlijke integriteit en de betrouwbaarheid van de overheid samen.
Burgemeester Wienen kreeg het zwaar te verduren van de oppositiepartijen. De coalitie hield zich stil. Dit is een terugblik ‘the day after’ waarbij duidelijk wordt dat Wienen maar wat wauwelt.
“De gemeentesecretaris heeft op basis van meldingen van onregelmatigheden bij de afdeling concern control van de gemeente Haarlem een deskresearch laten uitvoeren naar de inkoop van de afdeling Informatievoorziening van de gemeente Haarlem.”
Met deze zin uit de opdrachtbevestiging van PwC wordt de eerste stap gezet naar het zogenoemde PwC-rapport.
Het is januari 2014 als de gemeente de hulp van PricewaterhouseCoopers (PwC) in roept. Hun rechercheurs krijgen de opdracht ‘opvallende aspecten’ te onderzoeken. Dat was naar aanleiding van een intern onderzoek: de deskresearch. Een half jaar later verschijnt er een document van 18 pagina’s waarin PwC hun resultaten presenteert. Het rapport sluit af met paragraaf 101:
“Volgens [ambtenaar04] wilde [gemeentesecretaris01] alle directeuren een iPad geven, terwijl de policy van de gemeente was dat aan medewerkers een laptop ter beschikking wordt gesteld. De aanvraag is door de afdeling ICT afgewezen, maar volgens [ambtenaar04] hebben [gemeentesecretaris01] en [gemeentesecretaris02] in de zomer van 2011 besloten de directeuren een iPad ter beschikking te stellen, als een soort bonus. Vervolgens is in overleg met de heer [ambtenaar04] besloten om [ambtenaar 01] de levering van de iPads te laten verzorgen.”
Dat het rapport vijf jaar later in de belangstelling staat van de Haarlemse gemeenteraad, is veelzeggend. Oud-ambtenaar Eva Sebok is daar verantwoordelijk voor. Zij werkte mee aan het onderzoek en constateerde dat er na het verschijnen nooit wat mee is gedaan. Via de Wet Openbaarheid van Bestuur (Wob) vroeg zij het document op. Zo werd zij klokkenluider van het belastende rapport.
Om het rapport op de agenda van de gemeenteraad te krijgen, moest Sebok eerst naar de rechter. Dat was in 2017, nadat burgemeester en wethouders (b&w) weigerden het rapport te openbaren. De drie rechters van de meervoudige kamer voor bestuurszaken lieten er geen misverstand over bestaan. Zij waren niet onder de indruk van de argumenten van de gemeente en droegen op het document te openbaren.
De reactie van de gemeente was opvallend. In plaats van openbaren, verklaarde ze het gehele rapport geheim. Dat gebeurde in juni 2017 onder leiding van burgemeester Jos Wienen. Wienen toonde daarmee zijn onvoorspelbare en onbetrouwbare kant. Hij ging regelrecht in tegen het bericht dat de afdeling Juridische Zaken op 25 april 2017 naar Sebok zond:
“Het college is niet voornemens om in hoger beroep te gaan tegen de uitspraken van de rechtbank. Het college zal uitvoering geven aan de uitspraken door het nemen van twee nieuwe besluiten op bezwaar, waarbij de overwegingen van de rechtbank zullen worden gevolgd.”
Wienen’s halsstarrige drift naar geheimhouding zorgde ervoor dat meerdere partijen zich met het PwC-rapport gingen bemoeien. Uiteindelijk stonden vier mensen, waaronder twee raadsleden, eind november 2018 voor de rechter. Zij eisten openbaring en opheffing van de geheimhouding. Wederom stelden drie rechters de eisers in het gelijk. Dat was vorige week vrijdag.
Woensdagavond moest burgemeester Wienen door het stof. Opvallend was dat hij aan de tand werd gevoeld over een rapport dat ver voor zijn aantreden al in een bureaula lag. Wienen kwam in september 2016 naar Haarlem en het onderzoek was toen al twee jaar oud. Toch moet hij nu vaststellen dat zijn betrouwbaarheid ter discussie staat. Hoe heeft dat zover kunnen komen?
De belangrijkste reden is dat Wienen initiatiefnemer is van de geheimverklaring van het rapport. Hij gaf -nota bene- iemand van het Meldpunt Integriteit de opdracht een geheimhoudingsbesluit te schrijven. Het moest ervoor zorgen dat het PwC-rapport en de bijbehorende opdrachtverstrekking geheim bleef.
Daarnaast claimt Wienen het monopolie op integriteit. Hij vindt het onderwerp zo belangrijk, dat zelfs raadsleden de dossiers niet mogen inkijken. Ook dat leidde tot twee rechtszaken. En ook die heeft Wienen verloren.
In plaats van her te bezinnen op zijn standpunt rondom openbaarheid van bestuur, blijft Wienen bouwen aan een hoge muur. Kosten wat het kost moeten Haarlemse integriteitsdossiers geheim blijven. Wienen is bang dat dat de goede naam van ambtenaren kan worden beschadigd. Daarom houdt hij burgers en raadsleden buiten de dossiers van het Meldpunt Integriteit.
De rechters erkennen Wienen’s argument maar vinden dat de wet (Wob) voldoende mogelijkheden biedt om toch documenten te openbaren. Zij vonnisten als volgt:
“De rechtbank overweegt voorts – na kennisneming van de stukken- dat ook met weglating van de daarvoor in aanmerking komende passages en/of onderdelen, nog leesbare passages overblijven.”
Een ander argument om documenten geheim te houden, vindt Wienen in de Wet Huis voor klokkenluiders. Deze wet biedt werknemers bescherming als zij een misstand aan de kaak willen stellen. Om in aanmerking te komen voor die bescherming, moet de werknemer de misstanden wel eerst intern hebben gemeld.
Als iemand rechten mag ontlenen aan deze wet, is het de Haarlemse ex-ambtenaar Eva Sebok. Zij meldde -naar eigen zeggen- zaken die niet in de haak waren bij de gemeentesecretaris, een oud-wethouder, een oud-burgmeester en Wienen. Ze kreeg geen enkele reactie terug.
Ondertussen focust Wienen zich op één artikel in de Wet Huis voor klokkenluiders. Dat is de integrale geheimhouding op stukken die bij het Huis voor Klokkenluiders worden aangeleverd.
Wienen gaat voorbij aan het feit dat het Huis voor Klokkenluiders een zelfstandig en neutraal bestuursorgaan is, vergelijkbaar met de Nationale Ombudsman. De geheimhoudingsprivileges van dergelijke organisaties wil hij ook toepassen op het gemeentelijke Meldpunt Integriteit.
Het Meldpunt Integriteit (MI) is geen Huis voor Klokkenluiders. Het MI is een bureautje dat incidenteel door drie ambtenaren wordt bemand. Ze voeren intakegesprekken met misstand-melders en schrijven een adviezen. Ze vallen direct onder burgemeester en gemeentesecretaris, en dat zijn tegelijkertijd de functionarissen die afgerekend worden op de integriteit van de organisatie.
Over Wienen’s toepassing van de Wet Huis voor klokkenluiders bij het PwC-rapport zeiden de rechters:
“De rechtbank stelt allereerst vast dat de Wet Huis voor klokkenluiders op dit geschil niet van toepassing is. De bepalingen van die wet kunnen dus niet dienen als onderbouwing van het bestreden besluit.”
Het lijkt erop dat de burgemeester maar wat wauwelt. Zo antwoordde hij een raadslid dat hij nooit eerder contact heeft gehad met ex-ambtenaar Sebok. Hij doelde daarmee op een ontmoeting. Hij verzweeg toen dat Sebok al op 30 mei 2017 bij hem aan de bel trok. Zij schreef hem toen onder andere:
“Mijn doel was destijds om deze ‘machtsmisbruik’ te stoppen en ervoor te zorgen dat het niet meer gaat gebeuren’.
Tijdens het debat liet Wienen blijken dat er naast het PwC-rapport en de bijbehorende opdrachtverstrekking nog een paar andere PwC-documenten bij de gemeente waren. Tijdens de verschillende Wob-procedures heeft de behandeld ambtenaar dat altijd ontkend.
Opvallend was Wienen’s constatering dat er geen integriteitsschendingen in het rapport staan. Hij zei daarover:
“Er is een onderzoek geweest … en de conclusie die daaraan verbonden is dat er geen integriteitsschending kan worden vastgesteld of aangetoond.”
Hij zegt dit terwijl het achtergrondonderzoek van PwC tot opvallende resultaten leidt. Zo is gebleken dat drie medewerkers van dezelfde afdeling een belang (hebben) gehad in een vennootschap. Ook toont PwC aan dat een medewerker via zijn eigen bedrijf 11 iPad’s ter waarde van €10.000 heeft geleverd. En deze iPads zijn tegen het beleid in verstrekt aan de directieleden van de gemeente.
Het is onbegrijpelijk dat de tweede fase van het onderzoek nooit is uitgevoerd. Wienen zei dat het een besluit van de directie was om niet verder te rechercheren. Dit betekent dat burgemeesters en wethouders niet betrokken waren bij deze besluitvorming.
In de PwC-documenten wordt de rol van de gemeentesecretaris van verschillende kanten belicht. Als algemeen directeur is hij de hoogste ambtenaar van de gemeente. Zo hoorde hij via de afdeling concern control over onregelmatigheden bij de inkoop van de afdeling Informatievoorziening.
De gemeentesecretaris liet vervolgens een intern onderzoek uitvoeren. Omdat deze deskresearch ‘opvallende aspecten’ aan het licht bracht, zijn de rechercheurs van PwC er bijgehaald. In de opdrachtbevestiging van PwC staat daarover:
“Fase 1 heeft ten doel om de gemelde onregelmatigheden nader te concretiseren en informatie te verzamelen.”
Uit fase 1 van het onderzoek blijkt dat de gemeentesecretaris zelf dicht op het vuur zat. Als key figure leidde hij ‘een stuurgroep’ met ambtenaren. In het PwC-rapport staat:
“[ambtenaar03] heeft verteld dat het Masterplan digitalisering politiek gevoeliger lag dan het Masterplan ICT. [ambtenaar03] rapporteerde over dit project aan de stuurgroep, die vervolgens rapporteerde aan de verantwoordelijk wethouder.De besluitvorming betreffende het Masterplan digitalisering lag bij de stuurgroep en primair bij de voorzitter [gemeentesecretaris02], aldus [ambtenaar03].”
Alle bijzonderheden die de PwC-rechercheurs in hun rapport opsommen, komen linksom of rechtsom op het bordje van de gemeentesecretaris. Hij is zowel als algemeen directeur als voorzitter van de stuurgroep verantwoordelijk voor het gevoerde beleid.
Vanuit dat perspectief wekt het argwaan dat ‘de directie’ zelf heeft besloten om het PwC-onderzoek te stoppen. Fase 2 had misschien een bom kunnen worden die in het eigen gezicht zou zijn ontploft.
Juist door het staken van het onderzoek, is onbekend wie de ‘opvallende aspecten’ van de afdeling Informatievoorziening heeft veroorzaakt. En misschien was dat juist de bedoeling.
Reden genoeg om een gemeentelijke onderzoek in te stellen waarom de gemeente er alles aan heeft gedaan om het PwC-rapport onder de pet te houden.